4608 TRICOT TOP MET PLOOIEN
STOFADVIES: weinig rekbare natuurlijke of gemengde tricotstof van twee contrasterende of passende kleuren.
ALS DE PATROONDELEN DUBBELE RANDEN HEBBEN, ZIJN ALLE NADEN EN ZOMEN IN HET PATROON VERWERKT,
IN GEVAL VAN ENKELE RANDEN ZIJN DE NADEN EN DE ZOMEN NIET INBEGREPEN.
NADEN EN ZOMEN: zoom - 2,0cm; overige naden – 1cm
LET OP! ALS EERSTE,PRINT DE PAPIEREN PATROONDELEN UIT EN LEG DEZE OP DE STOF (de stofbreedte tussen 90 cm en 150 cm)OM TE BEPALEN HOEVEEL STOF JE NODIG HEBT.
BIJ HET AAN ELKAAR NAAIEN VAN DE DELEN LET OP DE INZETTEKENS - HOUD DE INZETTEKENS OP ELKAAR!
KNIPPEN:
STOF 1:
1. Achterpand links– 1x
2. Achterpand rechts - 1x
3. Voorpand links – 1x
4. Voorpand rechts - 1x
STOF 2:
1. Onderachterpand - 1x
2. Ondervoorpand - 1x
ADVIES:bij tricot stof te bewerken gebruik een dubbelnaad of coverglookmachine.
WERKBESCHRIJVING:
1. Onderachterpand aan rechte achterpand stikken. De naad afwerken, naar boven strijken. Figuurnaad op de achterpand stikken, afwerken, naar de zij strijken.
2. Op de rechte voorpand de plooien volgens de markering naar boven toe vouwen, vastzetten. Ondervoorpand aan rechte voorpand stikken. De naad afwerken, naar boven strijken. Figuurnaad op de voorpand stikken, afwerken, naar de zij strijken.
3. De rechte schoudernaad stikken, afwerken, naar achter strijken.
4. Halslrand omborden: maak de schuine omboordstrook (of neem een kant-en-klaar tricot schuine bies) van de breedte 4 cm, en de lengte van de halsrand + 4 — 5 cm. De omboordstrook midden de lengte dubbelvouwen, de naden van allebei kanten naar midden vouwen en strijken. De schuine bies om de halsrand leggen en stikken. Omstrijken.
5. De linker schoudernaad stikken, afwerken, naar achter strijken.
6. Mouwgat omborden: maak de schuine omboordstrook (of neem een kant-en-klaar tricot schuine bies) van de breedte 4 cm, en de lengte van de mouwgat + 4 — 5 cm. De omboordstrook midden de lengte dubbelvouwen, de naden van allebei kanten naar midden vouwen en strijken. De schuine bies om de rand van de mouwgat leggen en stikken. Omstrijken.
7. De zijnaden stikken, afwerken, naar achter strijken.
8. De zoom van de top afwerken, inzoomen, stikken en omstrijken.