4804 GECOMBINEERDE TRICOT SWEATER

 

STOFADVIES: natuurlijke of gemengde weinigrekbare tricotstof van twee passende of contrasterende kleuren.


JE HEBT VERDER NODIG: vlieseline voor tricot.

 ALS DE PATROONDELEN DUBBELE RANDEN HEBBEN, ZIJN ALLE NADEN EN ZOMEN IN HET PATROON VERWERKT, 

IN GEVAL VAN ENKELE RANDEN ZIJN DE NADEN EN DE ZOMEN NIET INBEGREPEN.

 

NADEN EN ZOMEN: zoom - 2,0cm; overige naden – 1,0cm 


 LET OP! ALS EERSTE, PRINT DE PAPIEREN PATROONDELEN UIT EN LEG DEZE OP DE STOF (de stofbreedte tussen 90 cm en 150 cm)OM TE BEPALEN HOEVEEL STOF JE NODIG HEBT (vergeet je niet symmetrische patronen).

 BIJ HET AAN ELKAAR NAAIEN VAN DE DELEN LET OP DE INZETTEKENS - HOUD DE INZETTEKENS OP ELKAAR!


LET OP! Alle tekeningen op de goede kant aangebracht.


KNIPPEN: 

STOF 1: 

1. bovenvoorpand -1x aan de stofvouw 

2. bovenachterpand - 1x aan de stofvouw

3. mouwinzet - 2x

4. achterpandbeleg – 1x

5. voorpandbeleg - 1x


STOF 2: 

1. ondervoorpand -1x aan de stofvouw 

2. onderachterpand - 1x aan de stofvouw

3. mouw - 2x

4. manchetten - 2x


VLIESELINE: 

1. achterpandbeleg – 1x

2. voorpandbeleg - 1x

3. manchetten - 2x


Advies: Gebruik voor het naaien van tricot stoffen een speciaal stiksel voor elastische stoffen of smalle zigzag. Bij het locken de naden op   0,8 cm afsnijden. De zoom wordt met een tweelingnaald afgewerkt om de rekbaarheid van de stof te behouden.


WERKBESCHRIJVING:

1. Delen met vlieseline verstevigen.


2. De schoudernaden stikken, afwerken, naar achter toe strijken. Verder als een detail bewerken. Mouwinzet aan het bovenste deel van de blouse stikken, de naad afwerken, naar de blouse toe strijken.


3. De voorste deel van de mouw aan het ondervoorpand stikken, de naad afwerken, naar het voorpand strijken. De achterste deel van de mouw aan het onderachterpand stikken, de naad afwerken, naar het achterpand strijken. verder als een detail bewerken.


4. Bovenste en onderste delen van de sweater aan elkaar stikken. De hoekje van de naadtoeslag van de mouwinzet netjes inknippen. De naden afwerken, omstrijken.


5. De mouw- en de zijnaden ik een keer stikken, afwerken, naar achter strijken.


6. De schoudernaden van het beleg stikken, openstrijken. De buitenrand van het beleg afwerken. Verder als een detail bewerken. Het beleg en de trui met de goede kant op elkaar leggen, halsrand stikken, rondingen van de naad netjes inknippen, beleg keren, omstrijken. Het beleg aan de schoudernaden vastzetten.


7. De korte naden van de manchetten stikken, openstrijken. De manchetten door de lengte met de goede kant naar buiten dubbelvouwen, omstrijken. De manchetten op de verkeerde kant van de sweater leggen, doorstikken. De naad afwerken. De manchetten naar de goede kant van de sweater keren, omstrijken.


8. De zoom van de jurk afwerken, naar binnen omstrijken en  doorstikken.