2061 TRICOT BLOUSE MET ASSYMETRISCHE ONDERVOORPAND


Voordat u het patroon uit gaat printen, lees alstublieft het meest gestelde vragen hier: http://maatpatronen.nl/mod-p.php?reg=otvet

Zie een vierkant 10cm x 10cm die op de laatste bladzijde van elk patroon getekend - dat is om de schaal van uitgeprinte patroon te controleren. ADVIES: print eerst de laatste pagina uit om zeker te zijn of de printerinstellingen correct zijn.

 

STOFADVIES: natuurlijke of gemengde gemiddeld of weinig rekbare tricotstof. 

 

JE HEBT VERDER NODIG: vlieseline voor tricot; blinde rits; een decoratieve strik of broche.

 

ALS DE PATROONDELEN DUBBELE RANDEN HEBBEN, ZIJN ALLE NADEN EN ZOMEN IN HET PATROON VERWERKT, 

IN GEVAL VAN ENKELE RANDEN ZIJN DE NADEN EN DE ZOMEN NIET INBEGREPEN.

 

NADEN EN ZOMEN: zoom & mouwzoom 2,0cm; middenvoor van het ondervoorpand overige naden – 1,0cm.

 

LET OP! ALS EERSTE,PRINT DE PAPIEREN PATROONDELEN UIT EN LEG DEZE OP DE STOF (de stofbreedte tussen 90 cm en 150 cm)OM TE BEPALEN HOEVEEL STOF JE NODIG HEBT(vergeet dubbele en symmetrische delen niet).

 

BIJ HET AAN ELKAAR NAAIEN VAN DE DELEN LET OP DE INZETTEKENS - HOUD DE INZETTEKENS OP ELKAAR!

 


KNIPPEN:

Basisstof:

1. Onderachterpand - 2x

2. Bovenachterpand -2x

3. Bovenvoorpand - 1x aan de stofvouw

4. Ondervoorpand - 2x

5. Achterpandbeleg - 2x

6. Mouw - 2x 

7. Voorpandbeleg - 1x


 

 

Vlieseline:

1. Achterpandbeleg - 2x

2. Voorpandbeleg - 1x

 

Advies: Gebruik voor het naaien van tricot stoffen een speciaal stiksel voor elastische stoffen of smalle zigzag. Bij het locken de naden op   0,8 cm afsnijden. De zoom wordt met een tweelingnaald afgewerkt om de rekbaarheid van de stof te behouden.

 

 

WERKBESCHRIJVING:

 

1. De delen met vlieseline verstevigen.

 

2. De coupenaden op het bovenvoorpand stikken, naar boven toe strijken.


3. Het oner- en bovenachterpand aan elkaar stikken, de naad afwerken, naar boven toe strijken. verder als een detail bewerken. 

De middenachternaad afzonderlijk afwerken, de naad vanaf inzetteken tot de onderkant stikken, openstrijken. Blinde rits inzetten. 


4. De schuine naden van het linker- en rechter ondervoorpand afwerken, naar binnen omstrijken, doorstikken. Rechter ondervoorpand aan het linker ondervoorpand volgens markering leggen, afspelden of vastrijgen. Veder als een detail bewerken.

Het bovenvoorpand aan het ondervoorpand stikken, de naad afwerken, naar boven toe strijken.


5. Schouder- en zijnaden stikken, de naden naar de rug toe strijken en afwerken. 

 

6. De schoudernaden van het beleg stikken, openstrijken. De buitenrand van het beleg afwerken. Het beleg en de jurk met de goede kant op elkaar leggen, de halsrand stikken. De rondingen netjes inknippen, het beleg keren, omstrijken. Het beleg aan de zijnaden en aan de ritsband vastzetten.

 

7. De mouwnaad stikken, afwerken, naar achter toe strijken. De mouw in de mouwgat volgens inzettekens zetten. De naden afwerken.

 

8. De zoom en de mouwzoom afwerken, naar binnen omstrijken, doorstikken.


9. Een decoratieve strik of een broche volgens technische tekening bevestigen.